Tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden staan we in het hele koninkrijk stil bij een pijnlijk, belangrijk en tot voor kort onderbelicht onderdeel van onze gedeelde geschiedenis. Uit welke verhalen bestaat deze? In een nieuwe reeks video’s duiken verhalenvertellers in hun eigen geschiedenis en onderzoeken daarin zowel het verleden als het heden. Docent Lucelle Comvalius en illustrator George Adegite gaan met elkaar in gesprek over hoe het slavernijverleden in lesmateriaal op school aan bod komt en over het belang van herdenken.
George Adegite is illustrator: "Ieder kind begint met tekenen, maar ik ben nooit gestopt." Hij is de maker van het stripverhaal Simsalabims, over opgroeien in de Amsterdamse Bijlmer. George: “Mijn ouders zijn Nigeriaans. Ik ben Nigeriaans, maar ik voel me ook Nederlander. Ik ben hier geboren en opgegroeid en voel me hier thuis.”
Lucelle Comvalius is docent in het voortgezet onderwijs: “Ik ben in de jaren '70 vanuit Suriname naar Nederland gekomen. Ik ben opgegroeid in Rotterdam. Net als George voel ik me Nederlands, dat ik ergens anders geboren ben, doet er niets aan af. In mijn eerste jaren als docent gaf ik geschiedenis, en daarna maatschappijkunde. Ook doceerde ik het vak diversity op de lerarenopleiding, omdat het belangrijk is dat docenten weten hoe om te gaan met diversiteit in het klaslokaal.”
Lucelle besteedt in haar lessen al jaren aandacht aan het slavernijverleden. “Ik ben geïnspireerd door mijn eigen geschiedenisleraar, meneer Abbes. Op een dag besloot hij onderwerpen te behandelen die niet in de geschiedenisboeken staan. Niet alleen het slavernijverleden, maar ook apartheid, de geschiedenis van Indonesië en arbeidsmigratie. Dat vond ik zo'n krachtig voorbeeld. Tijdens een van mijn eigen lessen vroeg ik aan mijn klas: wat is een belangrijke gebeurtenis uit jullie geschiedenis? Toen antwoordden mijn leerlingen: voor ons de Tweede Wereldoorlog en voor u de slavernij. Ik antwoordde dat ook de slavernijgeschiedenis onze gezamenlijke geschiedenis is. Voordat ik hun docent was, wisten ze niets van het onderwerp. Het is heel belangrijk om het te blijven bespreken.”
Als George wordt gevraagd hoe het slavernijverleden op zijn middelbare school werd behandeld, blijft hij even stil. George: “Het feit dat ik er zo lang over moet nadenken, zegt eigenlijk al dat het bijna niet is behandeld. Er werd een middagje aan het onderwerp besteed en dat was het.” Lucelle: “Heb je het gemist?” George: “Als je zo jong bent, weet je niet wat het effect van het ontbreken van deze kennis op de lange termijn is. Mijn moeder vertelde meer over het slavernijverleden. Ik vond het interessant om het er met haar over te hebben. Op school ging het eerder over de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Het werd een beetje weggestopt, omdat het een pijnlijke historie is.”
Weggestopt, terwijl het slavernijverleden in het heden doorwerkt. George: “Ik vraag me wel eens af hoe mijn leven zou zijn als ik wit zou zijn. Ik denk dat ik dan heel veel dingen niet zou hebben meegemaakt. De woede en ongelijkheid die ik voel, heb ik uiteindelijk in het tekenen gestopt.” De vraag van George raakt Lucelle enorm. “Ik moet vechten tegen mijn tranen, omdat mijn kinderen zich dit ook vaak afvragen. Je moet ze steeds leren dat ze anders beoordeeld worden.”
Uiteindelijk draait het belang van herdenken volgens George hierom: “De slavernijgeschiedenis van Nederland heeft nog steeds effect. Het is nog niet rechtgetrokken. We kunnen nog niet zeggen dat het leven van een Nederlander van kleur hetzelfde is als dat van een witte Nederlander. Het gaat om gelijkheid. Daar streef ik naar. Daar sta ik voor.”
Lucelle: “Het is een gedeelde geschiedenis. Ik zou zelf zeggen dat we ieders eigen verhaal niet mogen vergeten. Waar kom jij vandaan? Die vraag kan ik aan al mijn leerlingen stellen. Als je dat verhaal kent, kunnen we samen kijken naar hoe nu verder. Want samen zijn wij Nederland.”