Hoe ga je om met het slavernijverleden zodat het niet meer jouw leven bepaalt? Deze vraag staat centraal in de tentoonstelling van Marcel Pinas (Suriname) en Isan Corinde (Utrecht) met hedendaagse kunst uit Suriname. De tentoonstelling is van 23 juni t/m 24 november te zien in het Stedelijk Museum Vianen.
Het is niet zonder reden dat de tentoonstelling juist deze zomer in het Stedelijk Museum Vianen te zien is. Op 1 juli 2024 sluiten we het Herdenkingsjaar Slavernijverleden af. Een jaar waarin in het hele Koninkrijk extra aandacht is besteed aan het slavernijverleden en de doorwerking hiervan in het heden.
Oma als inspiratiebron
Zowel Marcel als Isan zijn trotse Marrons: nazaten van tot slaaf gemaakten uit Afrika die ontsnapten van de plantages en zich in het binnenland van Suriname vestigden. Hoewel in deze cultuur nauwelijks over het slavernijverleden wordt gesproken, deed de oma van Isan dat wel. “Mijn oma vertelde ons als kleinkinderen altijd verhalen over Anansi de spin. Tot ze op een dag begon te vertellen over wat mijn voorouders hebben meegemaakt. Als kind dacht ik altijd dat dit verhaal verzonnen was, ik nam het niet serieus.” Maar hoe ouder Isan werd, hoe meer hij merkte dat hij door dit verleden anders werd behandeld. “Je wordt bijvoorbeeld sneller uit de rij gehaald op een vliegveld, omdat ze je koffer willen onderzoeken, of mensen gaan achter je lopen in de winkel om te controleren of je niets steelt.”
Isan heeft altijd geprobeerd zijn gevoel hierover weg te stoppen. Totdat in 2020 de protestbeweging Black Lives Matter de wereld over ging. “Ik voelde woede en verdriet en heb dat uiteindelijk omgezet in een serie kunstwerken getiteld ‘Katibo’. De kunstwerken zijn gebaseerd op de verhalen die mijn oma over het slavernijverleden heeft verteld.”
Mensen bewust maken van het verleden
Een deel van deze serie is ook te zien in de tentoonstelling in Vianen. “Zo heb ik een donkere vrouw geschilderd die een wit kind borstvoeding geeft, terwijl haar eigen kind ondervoed op de grond naast haar zit. Hiermee wil ik het publiek laten zien hoe het slavernijverleden eruitzag. Ik hoop dat mensen hierdoor het gesprek aangaan over dit verleden met hun familie en vrienden.”
Plek opeisen in de wereld
Net als Isan wordt ook Marcel nog dagelijks herinnerd aan het slavernijverleden. Marcel: “Toen ik naar Jamaica ging om te studeren, dachten mensen dat ik uit Afrika kwam. En mensen denken vaak dat ik alleen Engels versta, terwijl ik Nederlands praat.” Marcel weigert zichzelf als slachtoffer te zien. Integendeel: “Het geeft me kracht dat ik een nakomeling ben van tot slaaf gemaakten. Zij hebben in moeilijke omstandigheden geleefd, dus mogen wij als Marrons trots zijn op wie we zijn en onze plek in de wereld opeisen.”
Dat is ook wat Marcel met zijn werk wil uitdragen. Zo exposeert hij in de tentoonstelling met zijn werk ‘Reconnecting Africa’. “Dit kunstwerk laat de zoektocht zien naar waar we vandaan komen, een zoektocht naar de connectie met Afrika.” Het kunstwerk bestaat uit een set foto’s van Afrika met daarop tekens van het Afaka-schrift. Met dit schrift leerden de Marrons in Suriname schrijven. De tekens verwijzen naar gebruiken en gewoontes die de Marrons uit Afrika hebben meegenomen.
Om zijn verhaal kracht bij te zetten, gebruikt Marcel vaak de quote: ‘Mijn verleden is de toekomst van de wereld.’ “Een simpel voorbeeld: in Nederland wordt vaak gepraat over biologisch voedsel. Ik snapte eerst niet wat het was, maar toen ik erachter kwam dacht ik: dit is niets nieuws, dit doen de Marrons al eeuwenlang. Wat dat betreft kan de wereld juist van ons leren hoe je met je omgeving moet omgaan.”
Eenheid van de marrons
In aanloop naar de tentoonstelling geeft Isan ook les op basisscholen. Daarbij vertelt hij over het slavernijverleden, gebaseerd op de verhalen van zijn oma. Samen met de basisschoolkinderen uit Vianen werkt Isan aan het maken van een installatie. “De installatie bestaat uit een grote lap pangi-stof, die de Marrons gebruiken voor hun kleding. Van de stof maken we een slavenschip, waarbinnen de kinderen kleinere scheepjes maken. Op die scheepjes schrijven of tekenen de kinderen wat hun wens is voor de wereld. Zelf wens ik een wereld met meer eenheid en gelijkheid, waarbij het leven van de Marrons voor mij als inspiratiebron dient.”
Subsidieregeling Herdenkingsjaar Slavernijverleden
Met het Herdenkingsjaar Slavernijverleden streeft het kabinet Koninkrijksbreed naar extra aandacht voor dit deel van de geschiedenis en de doorwerking hiervan in het heden. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum Vianen is mede mogelijk gemaakt door de subsidieregeling voor het Herdenkingsjaar Slavernijverleden van het Mondriaanfonds, die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) beschikbaar is gesteld. Aan de tentoonstelling is ook een lesprogramma gekoppeld. Dit is één van de verschillende initiatieven die subsidie heeft ontvangen. Dankzij de ontvangen subsidiegelden is de tentoonstelling straks ook te zien in de stad Moengo in Suriname.