De journalistiek wordt van oudsher gezien als de waakhond van de democratie. Datgene wat binnen een samenleving gebeurt, wordt door journalisten en beeldmakers vertaald voor de burger. Maar wat als een deel van de samenleving zich afkeert tegen de traditionele media? Het is een trend die zich sinds een paar jaar voordoet, met alle gevolgen van dien. Journalisten krijgen steeds vaker te maken met fysieke en verbale agressie, zo blijkt uit het laatste rapport van PersVeilig. @OCW Magazine ging erover in gesprek met Peter ter Velde, projectleider van PersVeilig én veiligheidscoördinator bij de NOS.
Tekst: Lotte Burger
Logo’s die door de NOS van satellietwagens worden verwijderd. Een persfotograaf wiens auto van de weg wordt geduwd met een shovel. Of een journalist die door een kerkbezoeker van achteren wordt aangevallen. Dit soort incidenten vinden helaas steeds vaker plaats. Dat blijkt ook uit het rapport dat PersVeilig vorig jaar publiceerde. Hierin staat onder andere dat steeds meer journalisten – acht op de tien om precies te zijn - te maken krijgen met een vorm van agressie of bedreiging. Een duidelijke toename, zo stelt PersVeilig, die de cijfers met een onderzoek uit 2017 vergeleek. Toen gaven zes op de tien journalisten aan wel eens een confrontatie te hebben. Daarbij neemt ook de frequentie van agressie toe. Drie op de tien journalisten hebben inmiddels maandelijks of vaker te maken met een incident, terwijl dat in 2017 slechts 18 procent was.
Persvrijheid onder druk
Volgens Peter ter Velde is dit een zorgelijke ontwikkeling. “In de resultaten van het onderzoek is terug te zien dat de toenemende agressie en dreiging van invloed is op het werk van journalisten, fotografen en cameramensen. Je moet je voorstellen dat een incident grote persoonlijke gevolgen kan hebben, zoals stress en angst. Zodoende hebben mensen die in de media werkzaam zijn steeds vaker het gevoel dat ze hun werk niet meer kunnen doen zoals ze dat zouden willen. En dat zorgt uiteindelijk voor nog een ander probleem: de persvrijheid komt hiermee onder druk te staan.”
Peter kan inmiddels een groot aantal voorbeelden noemen van mediabedrijven en (freelance) journalisten die de afgelopen jaren de nodige maatregelen hebben getroffen. “Zo doet Omroep Gelderland geen verslag meer van voetbalwedstrijden of andere risicovolle bijeenkomsten, omdat hun werknemers té vaak in een dreigende situatie zijn beland. En wat te denken van al die journalisten die nu een beveiliger meenemen als ze op pad gaan. Je kunt je voorstellen dat het in dit soort situaties lastig is om je werk in alle vrijheid te kunnen doen.”
Complottheorieën en desinformatie
De vraag die je bij deze situatie kunt stellen, is natuurlijk: hoe heeft het zo ver kunnen komen? Volgens Peter is daar geen wetenschappelijk onderbouwd antwoord op te geven, maar hij heeft wel zo zijn ideeën. “Waar je vroeger zag dat slechts een enkele groep mensen agressief was tegen journalisten – denk bijvoorbeeld aan hooligans – zie je nu dat zich allerlei verschillende groepen hebben gevormd in de samenleving, die als doel hebben zich te keren tegen de gevestigde orde, tegen de autoriteiten. En daar valt volgens hen ook de media onder.”
Daarbij is de invloed van sociale media groot, aldus Peter. “Daar waar de krant of het journaal de voornaamste bron aan informatie was, zie je nu dat het internet – en dan met name sociale mediakanalen - het heeft overgenomen. Daardoor is de burger niet alleen mondiger geworden, maar het heeft er ook voor gezorgd dat een behoorlijke groep mensen is blootgesteld aan complottheorieën en desinformatie. Zeker in tijden van crisis, zoals de coronapandemie, kunnen mensen zich aan dit soort informatie vastklampen. Met alle weerstand die dat uiteindelijk oplevert. Niet alleen richting mensen die werkzaam zijn in de media, maar ook richting politiemensen, zorgmedewerkers, etc.”
Oprichting PersVeilig
Hoewel de impact van sociale media en de invloed hiervan op verschillende groepen vooral is komen bovendrijven met de komst van corona, is de trend van toenemende agressie richting journalisten al langer gaande. Zo werd na een aantal incidenten (de aanslag op Charlie Hebdo, diverse aanslagen op cartoonisten in Denemarken en de inval in het NOS-gebouw) vanuit de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) aangedrongen op nieuw onderzoek. En dat kwam er. In 2017 werd het rapport ‘Een dreigend klimaat’ gepubliceerd. “Dat onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van PersVeilig”, blikt Peter terug. “Met name omdat daarin duidelijk werd dat journalisten nauwelijks melding deden van incidenten. En daar wilden we wat aan doen, zodat we meer zicht zouden krijgen op hoe groot het probleem eigenlijk is.”
En dus werd Peter ingeschakeld, die dan al een behoorlijke reputatie heeft als veiligheidscoördinator bij de NOS. “Ik ben destijds met een aantal partijen om tafel gaan zitten om een algemeen veiligheidsplan op te zetten, ook wel bekend onder de naam ‘Protocol PersVeilig’. Hierin staan allerlei punten waaraan werkgevers én opdrachtgevers zich kunnen houden om een veilige werksfeer te hanteren.” Maar voordat deze in werking zou treden, moest het protocol ook nog worden goedgekeurd door de stuurgroep, bestaande uit de politie, het Openbaar Ministerie, het Genootschap van Hoofdredacteuren en de NVJ. Uiteindelijk gingen zij akkoord en is PersVeilig geboren, mede dankzij financiering vanuit het ministerie van OCW (tevens het ministerie van Media) en het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V).
“In het begin richtten we ons vooral op informatiedeling”, blikt Peter terug. “Maar al snel gingen we aan de slag met het Meldpunt, waar journalisten melding kunnen maken van agressieve of bedreigende situaties. Tegelijkertijd kreeg ik ook steeds meer ideeën voor het aanbieden van trainingen.” Maar toen kwam corona en dacht Peter dat al zijn plannen in het water zouden vallen. “Dat bleek uiteindelijk niet het geval. Integendeel. Het probleem dat zich al veel langer afspeelde, openbaarde zich ineens in de vorm van een nieuwe reeks incidenten tegen mensen die werkzaam zijn in de media. Het werd voor PersVeilig juist een kans om hulp te bieden aan deze sector.”
Weerbaarder maken
Inmiddels heeft PersVeilig meer dan zevenhonderd mediamakers geholpen met verschillende trainingen. Hierin krijgen mensen les over hoe ze hun vak zo veilig mogelijk kunnen uitoefenen. Bijvoorbeeld over waar je wel of niet moet staan tijdens een demonstratie, of hoe je je het best kunt opstellen richting omstanders. Maar ook over hoe je je opstelt op sociale media. Dat je bijvoorbeeld niet al je gegevens openbaar moet hebben staan. Volgens Peter zijn de trainingen uiteindelijk vooral bedoeld om mensen weerbaarder te maken voor onveilige situaties.
Daarnaast probeert PersVeilig met het Meldpunt nóg meer grip te krijgen op de problemen van agressie en bedreiging waar mediamakers tegenaan lopen in de praktijk. Maar dat blijft een uitdaging, weet ook Peter. “Voor iedereen ligt de grens ergens anders om een melding te doen. De een komt bij ons omdat hij of zij één bedreiging heeft ontvangen via Twitter. De ander meldt zich pas bij zeer ernstig letsel. In dat geval schakelen we direct de politie in. Met hen hebben we de afspraak dat ze snel optreden in dit soort gevallen.”
Weegmoment
Hoewel PersVeilig zich met veel energie ontfermt over de mediasector, hoopt Peter dat de organisatie uiteindelijk niet meer nodig zal zijn. Dat er een kantelpunt komt binnen de samenleving waarin meer rust zal zijn, en meer wederzijds respect. “Maar tot die tijd proberen wij de sector te ondersteunen waar we kunnen. Niet alleen werkgevers en mensen in vaste dienst, maar ook alle mediamakers die freelance werkzaam zijn. Die garantie hebben we in elk geval tot en met 2023. Daarna volgt een nieuw weegmoment waarin we moeten beoordelen of en op wat voor manier we nog nodig zullen zijn.”
Beleid uitgelegdVera van Vliet, senior beleidsmedewerker mediabeleid bij OCW Iemand die de totstandkoming van PersVeilig van dichtbij heeft meegemaakt, is Vera van Vliet, senior beleidsmedewerker mediabeleid. Vanuit het ministerie van OCW monitort zij al enige jaren de trends die zich afspelen binnen de media, waarbij ze ook de duidelijk toename van fysieke en verbale agressie richting journalisten ziet. Net als Peter denkt ook zij dat het lastig is om een duidelijke oorzaak te noemen om deze trend te verklaren. “Het is een onderliggend maatschappelijk probleem waarin zaken als toenemend wantrouwen in de overheid, polarisatie en desinformatie een rol spelen. En omdat er niet één oorzaak is aan te wijzen, is het ook heel lastig om dit probleem bij de bron aan te pakken”, aldus Vera. Maar niets doen is geen optie. Zeker gezien de onveilige situatie die zich geregeld voordoet in het journalistieke werkveld. “We hebben gekozen voor een gezamenlijke aanpak waarin onder andere het ministerie van J&V en het ministerie van OCW samenwerken aan maatregelen die zowel toezien op het zoveel mogelijk voorkomen van agressie en bedreiging als het aanpakken ervan. Zo wordt PersVeilig door beide ministeries financieel ondersteund. Binnen PersVeilig zijn duidelijke afspraken gemaakt om journalisten weerbaarder te maken. Zowel preventief (het opzetten van trainingen, kennisdeling en een meldpunt) als repressief (lik-op-stuk-beleid en snelrecht). Daarnaast is er een pakket aan beschermingsmaatregelen beschikbaar, specifiek voor freelance journalisten. De financiering van PersVeilig loopt in ieder geval tot en met 2024. Voor de periode erna gaan beide ministeries met PersVeilig en de journalistieke sector in gesprek. Het beschermingspakket loopt in beginsel tot en met eind 2023, met financiering van zowel OCW als J&V. Vera: “Voor de periode na 2023 zal onze staatssecretaris weer met alle partijen om tafel moeten om in te schatten wat nodig is. Zeker omdat het beschermingspakket ook in het huidige coalitieakkoord is opgenomen. Hopelijk hebben we tegen die tijd nog meer inzichten opgedaan vanuit het Meldpunt, zodat we goed zicht hebben op hoe groot het probleem is. Vanuit daar moeten we kijken welke aanvullende maatregelen eventueel nog nodig zijn, wie dit gaat oppakken en welke bestaande maatregelen behouden moeten blijven.” Vera wil overigens wél benadrukken dat een groot deel van de mensen in Nederland nog steeds vertrouwen heeft in de Nederlandse media: “Het is eigenlijk maar een klein deel van de samenleving die zich afzet tegen onder andere traditionele media. Gezien de aard van de incidenten is het logisch dat hier veel aandacht voor is, en ook moeten we de problemen die dit oplevert voor mensen werkzaam in de media niet onderschatten, maar het is wel belangrijk om te beseffen dat de media in Nederland nog steeds gewaardeerd wordt door een groot deel van de samenleving.” |