Breda University of Applied Sciences (BUas), voorheen bekend als NHTV, heeft sinds ruim een jaar een nieuwe campus. In deze gebouwen, waaronder het compleet gerenoveerde Franciscanessenklooster aan de Mgr. Hopmansstraat, komen de studenten van vijf verschillende academies bij elkaar. Mede met geld voor de kwaliteitsafspraken (zie kader) heeft de hogeschool een uitgebreid programma opgetuigd om de studenten zich snel thuis te laten voelen.
Tekst: Thomas de Leeuw
Begin 2020 heeft BUas een spiksplinternieuwe campus in gebruik genomen. De hogeschool heeft hier het volledige studieaanbod van vier verschillende locaties verspreid over de stad, samengebracht. Een groot deel van zo’n operatie is uiteraard fysiek. Maar hoe zorg je ervoor dat er ook een gevoel van saamhorigheid ontstaat, een gedeelde identiteit als het ware, met zoveel verschillende opleidingen en zoveel type studenten op één plek? Dat is in een notendop de uitdaging waar BUas vanaf begin 2020 voor stond.
De hogeschool is op basis van drie pijlers aan de slag gegaan, vertelt Wicher Meijer, projectmanager van het programma community. ‘We hebben de niet-fysieke aanpak van deze operatie opgedeeld in drie deelprojecten. Knowledge sharing, community building en extra curriculaire activiteiten. Bij het eerste draait het erom dat de verschillende academies hun programma’s goed met elkaar afstemmen en hun krachten zoveel mogelijk bundelen, als het gaat om kennisdeling voor met name de staf en studenten. Dat één plus één drie wordt. Bij community building draait het om ruimte geven aan studenten, om te zorgen dat er een levendige campus ontstaat door tal van meer sociaal gerichte activiteiten. Bij het stukje extra curriculaire activiteiten willen we studenten de kans geven zich naast het reguliere studieprogramma verder te ontwikkelen. En te verdiepen.
En toen kwam corona en gooide roet in het eten van de plannen om BUas goed samen te laten smelten op één campus. Want door de lockdown zijn de nieuwe faciliteiten nog nauwelijks gebruikt. En toch is Meijer niet ontevreden. ‘Ik had er weliswaar nog wat meer van verwacht, maar gelet op Covid is ons programma tot nu toe een redelijk succes. Met name het extra curriculaire deel, daar is nu veel vraag naar. Zo kunnen studenten bijvoorbeeld yoga workshops met elkaar volgen, of trainingen krijgen op gebied van faalangst en timemanagement. Belangrijke vaardigheden die niet zozeer aan een bepaalde studierichting te koppelen zijn, maar het voorziet in deze tijd in een behoefte. Een deel van de trainingen wordt gegeven door onze docenten zelf, een deel huren we in. Maar er zijn ook studenten die elkaar trainingen geven, het is mooi om te zien dat ze dat met veel passie doen.
Ook op het gebied van community building gebeuren er mooie dingen, zegt Meijer. Studenten kunnen een plan indienen en een financiële bijdrage krijgen om iets te organiseren. ‘Zo hebben we bijvoorbeeld al een filmclub en zijn er studenten die bij elkaar komen om het studentenwelzijn te bevorderen. Maar er zijn ook clubs die een passie voor toneel, koken en sport met elkaar delen.’ Vanwege corona vinden veel van de activiteiten nu uiteraard grotendeels online plaats. Dat is jammer, vindt Meijer. ‘De studenten missen echt het fysieke contact. Als je de hele dag al online colleges volgt, is het zwaar om daarna ook nog online community activiteiten bij te wonen. Het is een worsteling.’
De makers van een radioprogramma voor en door studenten scoren goed met de live uitzendingen die ze vanuit de campus maken. ‘Misschien juist wel door corona en dat stukje saamhorigheid wat ze vanuit de radiostudio in Breda faciliteren. Wij hebben ook studenten die in het buitenland studeren. Dus dat programma wordt tot ver over de grenzen, zelfs in Amerika beluisterd. Erg leuk.’
Ook is Meijer te spreken over de ‘green office’, een groepje studenten dat zich inzet voor meer duurzaamheid op de campus, als onderdeel van het community project. Isabella Forchini maakt daar deel van uit. Ze vertelt: 'Wij zijn in totaal met zeven studenten en hebben een heel brede achtergrond. Verschillende nationaliteiten en verschillende opleidingen. We spreken een keer per week af. Vanwege corona is dat op dit moment natuurlijk online. Behalve een green office (=verzameling van activiteiten met een sterke sustainable inslag) zetten we ons ook in voor een gemeenschappelijke tuin. Dit doen we met als doel een meer duurzame en circulaire hogeschool te krijgen en natuurlijk om verbinding te creëren tussen alle studenten en werknemers van de hogeschool via co-creatie.’
Meijer: ‘Ik ben elke keer weer verrast over het enthousiasme van onze studenten en hun inzet. Je kunt ze niet serieus genoeg nemen. Dat is ook een van de belangrijkste lessen die we leren: geef die studenten alle ruimte, vertrouw ze. We werken met een aantal aanmeldingsrondes, om zeker te weten dat studenten echt willen en het overzien. Daarna moeten ze zo snel mogelijk aan de slag.’
Een uitdaging waar BUas tegenaan loopt is Nederlandse studenten actief te krijgen. Wicher: ‘Het zijn verhoudingsgewijs veel internationale studenten die actief meedoen. Ongeveer een vijfde van onze hogeschool is student uit het buitenland. Maar ze maken voor de helft de groep uit die meedoet in community building. Daar hebben we nog een wereld in te winnen. Tegelijkertijd ben ik heel blij dat we iets kunnen betekenen voor de internationale studenten in deze moeilijke tijden.’
Wat zijn de kwaliteitsafspraken?
Door de invoering van het leenstelsel in 2015 is er geld beschikbaar om te investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs: de zogenoemde studievoorschotmiddelen. Hogescholen en universiteiten maken samen met hun studenten en docenten een eigen plan voor kwaliteitsverbeteringen. In deze serie artikelen lichten verschillende hoger onderwijsinstellingen hun plannen toe waaraan ze het geld besteden. Meer weten?