3 juli 2024 was een belangrijk moment voor de cultuursector. Op die dag kregen cultuurinstellingen het advies over hun aanvraag voor subsidie vanuit de culturele basisinfrastructuur (bis) en werden de besluiten van de zes Rijkscultuurfondsen bekend. Joost Kappers, projectleider bis 2025-2028, vertelt over het belang van de bis en de fondsen voor de sector en over hoe hij met zijn team heeft toegewerkt naar deze belangrijke dag. “Het gaat over honderden instellingen, tienduizenden kunstenaars, makers en medewerkers en een miljoenenpubliek. Deze subsidies hebben een enorme impact.”
Tekst: Floor Catshoek
“Elke vier jaar kunnen culturele instellingen subsidie in de bis aanvragen”, vertelt Joost. “Een uitvoerig en intensief traject waarin ze moeten terugblikken op afgelopen jaren, vooruitkijken naar de toekomst en de begroting bij hun plannen moeten laten zien. De instellingen maken hun culturele activiteiten voor de komende vier jaar duidelijk, maar we vragen ook informatie over bijvoorbeeld de bedrijfsvoering, hun maatschappelijke betekenis en hun belang voor de regio. Al met al is het een behoorlijk zwaar regime. Dit jaar kregen we zo’n 185 aanvragen binnen en we hebben budget voor iets meer dan 110 instellingen. Het was heel spannend dus voor de instellingen.”
Rijkscultuurfondsen
Tegelijkertijd met de bis konden cultuurinstellingen ook vierjarige subsidies aanvragen bij een van de zes Rijkscultuurfondsen. Deze fondsen krijgen van OCW budget voor deze subsidies. “Waar de bis zich meer richt op de grotere en gevestigde instellingen met een landelijk of zelfs internationaal belang, richten de zes fondsen zich meer op vernieuwing en dynamiek in het culturele landschap. Dit kunnen ook behoorlijk grote instellingen zijn, maar ook meer jonge en beginnende makers en organisaties. Zij kunnen de budgetten gebruiken om zich verder te ontwikkelen en te groeien. De Rijkscultuurfondsen zijn dus een heel belangrijk onderdeel van het totaal aan subsidiemogelijkheden vanuit het Rijk voor de cultuursector.”
Een ander verschil tussen de bis en de fondsen is hoe ze de aanvragen toetsen. “Bij de bis-aanvragen controleren wij bij OCW of de aanvraag klopt en volledig is. Over de inhoud gaan wij niet. Dat doet de Raad voor Cultuur, een onafhankelijke adviesraad voor de regering en het parlement. De onafhankelijke experts van deze raad geven vervolgens een advies aan de minister van OCW die de besluiten neemt. De Rijkscultuurfondsen hebben zelfstandige subsidieregelingen, met eigen experts die de aanvragen inhoudelijk beoordelen.”
Plannen voor de komende jaren
En toen was 3 juli een spannende dag voor de culturele instellingen. “Zeker! Die dag kregen ze te horen of ze door kunnen gaan met hun plannen voor de komende jaren. Ook binnen het projectteam bis 2025-2028 hebben we naar deze datum toegeleefd. Al hebben we er dan al een heel traject opzitten.” Voor dit team begon het werk zo’n twee jaar geleden. “Toen heeft Gunay Uslu, toen nog staatssecretaris Cultuur en Media, bepaald welke richting het op moest met de cultuursector. Welke beleidsprioriteiten er waren. Dat kan gaan over zaken als cultureel ondernemerschap, diversiteit en inclusie, de betaalbaarheid en toegankelijkheid van cultuur en een goede spreiding over Nederland.” Daar wordt dan beleid op gemaakt en dat gaat in een uitgangspuntenbrief naar de Tweede Kamer. Ondertussen wordt een ministeriele regeling gemaakt met daarin alle voorwaarden voor instellingen om in de bis te kunnen komen. Dit wordt ook steeds gecommuniceerd naar de sector zodat instellingen goed op de hoogte zijn.”
Drukke tijden voor bis-team
Toen de ministeriele regeling er vorig jaar was, brak een drukke periode aan voor het bis-team. “Toen hebben we namelijk ‘het loket’ opgezet. Vroeger was dit een fysiek loket, waar instellingen hun aanvragen naartoe konden brengen, maar tegenwoordig kunnen ze dit natuurlijk online doen. Het loket was open van 1 december 2023 tot 31 januari 2024. Na de sluitingsdatum gingen we met al die dikke pakketten met aanvragen aan de slag. Wij bekeken of alle benodigde informatie er was en of de aanvraag juist was ingediend, de zogenaamde ontvankelijkheidstoets. Wij gaan er niet over of een instelling een subsidie moet krijgen. Wij zorgen voor het geld, maar laten een externe partij er inhoudelijk naar kijken. Helemaal volgens het Thorbecke-principe – Thorbecke stelde al in 1862 dat kunst geen regeringszaak is in Nederland. Na de check hebben we alles - geheel vertrouwelijk in een beveiligde omgeving - doorgestuurd naar de Raad voor Cultuur. Zij voerden vervolgens de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen uit. Dit jaar waren daar zeventien commissies mee belast. Een enorm proces en veel werk.”
Ministeriele regeling
De Raad voor Cultuur heeft na de beoordeling de conceptadviezen vertrouwelijk naar het bis-team gestuurd voor een laatste juridische check. “Een flinke klus weer. We hebben met alle collega’s bekeken of de adviezen voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de ministeriele regeling. Ook hebben we op basis van deze conceptadviezen de ambtelijke top en de minister voorbereid op eventuele spannende uitkomsten. Zoals een belangrijke culturele instelling die bijvoorbeeld niet positief beoordeeld is. In dat geval moeten we de minister voorbereiden om contact op te nemen met de wethouder van de plaats waar die instelling zich bevindt.”
Conceptadviezen
Op 3 juli werden de adviezen voor de bis officieel openbaargemaakt en door de Raad voor Cultuur aangeboden aan de minister. Op Prinsjesdag wordt vervolgens de definitieve beslissing bekendgemaakt. “Vrijwel altijd neemt de minister het advies over. Dat betekent dus dat de instellingen die op 3 juli hoorden dat zij een positief advies voor de bis hebben gekregen, zeer waarschijnlijk ook echt hun subsidie zullen krijgen. Al komt het wel een enkele keer voor dat besloten wordt om een instelling die negatief is beoordeeld alsnog subsidie te verlenen. Bijvoorbeeld omdat zo’n instelling belangrijk is voor de samenleving en er dan veel maatschappelijke, bestuurlijke en politieke druk kan ontstaan om een instelling niet failliet te laten gaan en te behouden. Er moet dan wel extra geld worden gevonden, want de budgetten liggen in principe vast.”
Topteam
Joost is heel blij dat hij met zo’n inhoudelijk diverse groep enthousiaste collega’s in het bis-team werkt. “We wisselen de hele tijd van samenstelling, er zijn ook steeds mensen met andere expertises nodig in de verschillende fases. Maar iedereen is zo ontzettend betrokken bij de cultuursector. Het is ook echt belangrijk waar we mee bezig zijn, want het gaat uiteindelijk over honderden cultuurinstellingen in Nederland en Caribisch Nederland, met tienduizenden kunstenaars, technici, schrijvers, regisseurs, maar ook bijvoorbeeld horecamedewerkers die zich inzetten voor die instellingen. En die instellingen bereiken vele miljoenen mensen die er als publiek van genieten, geraakt worden en zich laten inspireren. Als je alles bij elkaar optelt, hebben deze subsidies een enorme impact. En het is mooi daaraan mee te werken!”
De bis en de zes RijkscultuurfondsenOCW verstrekt subsidies voor de cultuursector in het landelijke subsidiestelsel ‘culturele basisinfrastructuur’ (bis). Dit is een vierjarige subsidieverlening aan culturele instellingen op het gebied van podiumkunsten, musea, beeldende kunst, film, letteren, ontwerp, ontwikkeling & vernieuwing en ondersteunende instellingen. Daarnaast financiert OCW zes Rijkscultuurfondsen die subsidies verstrekken aan beginnende instellingen en makers in de culturele en creatieve sector. De zes cultuurfondsen zijn het Fonds Podiumkunsten, Nederlands Filmfonds, Nederlands Letterenfonds, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Fonds voor Cultuurparticipatie en het Mondriaan Fonds. Deze fondsen zijn actief binnen alle culturele disciplines: architectuur, digitale cultuur en vormgeving, beeldende kunst, erfgoed, film, letteren, podiumkunsten en cultuurparticipatie en -educatie. Zij zorgen voor doorstroming, vernieuwing en talentontwikkeling en zoeken actief naar verbinding met publiek, makers, kunstenaars en regio. De fondsen financieren instellingen en ondersteunen makers en projecten. De subsidies vanuit de zes fondsen worden gefinancierd door OCW. |